Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Blaasbalg   van  tracering

Het valt niet mee om voor al die soms heel grillige vormen van laatgotische traceringen namen te verzinnen. Wie een blaasbalg met veel kracht bedient, veroorzaakt een bolle vorm, die aan de einden spits toeloopt: daar zit de tuit en aan de andere kant de samengedrukte handvaten. Het woord blaasbalg wordt bij traceringen dus toegepast voor een vorm die twee bolle zijden heeft die aan de einden hol gebogen bij elkaar komen. Laten we het anders zeggen: de blaasbalg bestaat uit twee kielbogen die omgekeerd tegen elkaar zijn geplaatst.
De blaasbalg is meestal voorzien van vier toten. Deze vormen aan de bolle zijden een ronde pas, aan de spitse zijden een kielpas.





Tekst: Jean Penders, 05-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders